Skip to content

De goedlachse Katja Sapor had nooit durven denken dat ze conciërge op een basisschool kon worden. “Ik ben niet zo technisch en ik spreek niet vlekkeloos Nederlands,” zegt ze zelf. Haar directe omgeving vond het beroep te druk voor haar. Toch zag Kind en Onderwijs in haar een gedroomde conciërge, nog voordat ze er zelf in durfde te geloven.

 

‘Wat doe ik niet als conciërge? Ik ondersteun de leerkrachten, en voor de kinderen ben ik de juf van de pleistertjes en de knuffeltjes. De hele dag ben ik bezig, druk om voor iedereen te zorgen. De hele dag door ben ik overal in het gebouw. Ze moeten me altijd zoeken.

Ik heb fijne collega’s waarop ik kan rekenen en die me nemen zoals ik ben. Hier ben ik op mijn plek, zeg maar, de directrice van mijn eigen plekje. Het is alsof het mijn eigen huis is, alles hou ik netjes schoon, ook het schoolplein. Ik heb niet voor niets tien bezems staan

Het moeilijkste om te leren is voor mij de Nederlandse taal. Die uitspraak! Vergeleken daarmee lijkt Chinees gemakkelijk. Ik kwam hier op vakantie en ben gebleven. Direct zag ik de vele mogelijkheden van dit prachtige land. De mooie tuintjes met vijvertjes, visjes en kaboutertjes. Ik was direct verliefd op Nederland. Aan mijn taal wil ik blijven werken. Na 15 jaar in de zorg te hebben gewerkt als voedingsassistente, kwam ik wegens gezondheidsproblemen terecht bij een reïntegratiebureau. Toen de baan van conciërge voorbijkwam, was ik zelf niet direct overtuigd. Sterker nog, ik had zelfs grote twijfels of ik het wel aan kon.

Door het vertrouwen van Kind en Onderwijs Rotterdam durfde ik de uitdaging aan. Ik ben heel goed ingewerkt door mijn voorganger. Het beste werk ik in de praktijk; goed observeren en dan nadoen. Sinds twee jaar doe ik het werk in mijn uppie. Je bent nooit te oud om te leren, misschien wil ik nog onderwijsassistent worden.’

Back To Top