Skip to content

“Leerlijn, doelen, domeinen en persoonlijke aandacht staan centraal in het atelieronderwijs.”

Als echte studenten lopen de leerlingen van Kindcentrum de Vlinder met hun laptop en mapje onder arm van het rekenatelier naar het atelier Engels. Andere kinderen switchen vrolijk van wetenschap en techniek naar het taalatelier. Geen klassikaal onderwijs, geen methodes, maar leerlijn, doelen, domeinen en persoonlijke aandacht staan centraal in het atelieronderwijs. Voor directeur Loes Viset zijn vrijheid, flexibiliteit en maatwerk de winst. “Corona en het tekort aan leerkrachten dwingen je om op een andere manier te denken. Het belangrijkste daarbij is dat je altijd moet uitgaan van je visie en niet omdat het nodig is.”

Ontmoeten. Ontdekken. Ontwikkelen. Dat zijn de kernwoorden van Kindcentrum de Vlinder. Dat begint al op het schoolplein dat is omgetoverd tot een natuurspeeltuin. KC de Vlinder bestaat uit een reguliere basisschool met 10 groepen en een sbo-school met vijf groepen en zml-leerlingen met een inclusief arrangement. In totaal zijn er 250 leerlingen. De missie van de school is: Wij werken samen om onze leerlingen voor te bereiden op een leven lang leren in een steeds veranderende maatschappij. “Wij bieden het onderwijs aan in leerateliers”, vertelt Loes. “Leerateliers staat voor doen. Aan de slag gaan. Praktijkgericht. Midden in de samenleving. Zo bereiden we kinderen voor als wereldburgers.”

Ateliers met leerlijnen
Vanaf groep 4 geven vakspecialisten in de ateliers taal en communicatie, rekenen, bewegen, wetenschap & techniek, Engels, ict-vaardigheden en kunstvakken. Alle leerlingen starten ’s ochtends in hun eigen klaslokaal met hun groepsleerkracht in het leesatelier. Daarna gaan de leerlingen volgens een vast rooster naar de leerateliers. “Binnen de ateliers werken we volgens vastgestelde leerlijnen per vakgebied, zonder gebruik te maken van methoden”, geeft Loes aan. “De ateliers duren één uur. In het thematisch atelier werkt de eigen groepsleerkracht binnen een thema geïntegreerd aan wereldoriëntatievakken; daarin nemen we onderzoekvaardigheden en lezen met begrip mee. Onze onderbouw heeft ateliers voor bewegen, Engels en een kunstvak en daar zijn wel vakleerkrachten voor. Zo wennen ze aan de leerateliers.”

Ook de leerlingen van sbo de Vlinder volgens deels lessen in praktijkgerichte leerateliers. “Kinderen in de X-groepen hebben behoefte aan een andere manier van leren”, legt Loes uit. “Zij leren meer van concrete situaties en praktijkgerichte opdrachten. Daarom volgen zij ‘s middags praktijkgerichte ateliers in de domeinen natuur, zorg en techniek. Daar hebben we een dak-/moestuin, het technieklokaal en de kinderkeuken voor.”

Afscheid klassikaal onderwijs
De overstap naar leerateliers startte vier jaar geleden toen Loes directeur werd. “Het waren toen twee scholen in één gebouw: twee teams, twee directeuren, twee schoolgidsen, twee Sinterklaasfeesten; alles was dubbel. We zijn samen gestart met het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en missie. Van de inspectie hadden we ook de opdracht gekregen om meer praktijkgericht te leren. We hebben met mensen uit ons team bestaande concepten naast elkaar gelegd en scholen bezocht. Wat past bij ons? Wat willen we behouden? Wat niet? Wat is goed voor de kinderen? Duidelijk was dat we afscheid wilden nemen van klassikaal onderwijs. Geen methode wereldoriëntatie meer, maar thematisch werken. Gaandeweg ontstond het idee om te gaan werken met specialisten. Als leerkracht van een basisschool moet je alles kunnen en dan nog goed ook. Je moet kei zijn in rekenen en taal en goed zijn in muziek, knutselen, gym en uitjes organiseren. Dat hebben we losgelaten. Zo kwamen we op het concept van atelieronderwijs: leerkrachten specialiseren zich in taal of rekenen en doen daarin de hele leerlijn.”

Digitaal portfolio als houvast
De leerkrachten hebben de methodeboeken losgelaten en denken en doen in leerlijnen, doelen en domeinen. Alle kinderen hebben een digitaal portfolio, waarin de leerlijnen zijn uitgeschreven. Dat is het gezamenlijke houvast. Loes: “Omdat de toekomst meer vraagt van leerlingen dan vaardigheid in rekenen en taal, besteden we ook aandacht aan competenties, zoals probleemoplossend denken, presenteren, mediawijsheid, creatief denken, communicatieve vaardigheden, samenwerken en kritisch denken.”

Vrijheid, flexibiliteit en maatwerk
De winst van het anders organiseren met ateliers is wat Loes betreft drieledig: vrijheid en flexibiliteit voor leerkrachten en maatwerk voor het kind. “Omdat we leerkrachten alleen inzetten op taal en rekenen, zijn die leerkrachten geen groepscoach meer”, legt Loes uit. “Dat geeft ze de vrijheid en flexibiliteit om minder te werken. Dat spreekt de oudere leerkrachten met een gezin aan: die dan hun eigen kinderen kunnen brengen en ophalen. In plaats van drie dagen een hele dag werken, werk je vier dagen voor alle taalateliers. Die vrijheid en flexibiliteit spreekt ook jonge mensen aan. De kwaliteit gaat ook omhoog, want de leerkrachten specialiseren zich in taal en rekenen. De doorlopende leerlijn in de groepen wordt zo goed bewaakt en de leerkracht kan zich focussen op de doelen van elk kind.”

Regie bij leerkracht
Het schoolteam heeft brede kaders neergezet om ervoor te zorgen dat de kinderen voorbereid worden op een veranderende samenleving. “Binnen die kaders voelt iedereen zich vrij om het te doen zoals het goed is”, legt Loes uit. “Leerkrachten hebben zelf de regie en dat maakt ook dat ze het fijn vinden om hier te werken, dat is wat ik terugkrijg.”

Loes noemt het voorbeeld van een leerkracht die meedoet aan een onderzoek naar dialogisch schrijven: “Als je schrijft met kinderen, kun je alle taalaspecten daarin stoppen. Wij bieden de wereldoriëntatievakken thematisch aan en taal en schrijven worden daar nu langzaamaan aan toegevoegd. Taal is veel meer dan persoonsvorm en d’tjes en t’tjes. Als je schrijft over een leuk thema leer vanzelf je dingen als spelling, zinsbouw en interpunctie.”

Onderwijsassistent als groepscoach
Onderwijsassistenten en vakspecialisten op het gebied van bewegen, muziek of kunstvakken geven de andere lessen. De onderwijsassistenten worden in KC de Vlinder intern opgeleid als groepscoach en zij voeren de oudergesprekken. “Als een ouder echt iets wil horen over rekenen en taal, dan maken ze een afspraak met de vakleerkracht. Maar de onderwijsassistent die groepscoach is, kan het gesprek over het portfolio prima voeren. En het mooie is dat van de zeven onderwijsassistenten er nu drie aan de pabo zijn begonnen. Fijn als we die toppers voor onze school kunnen behouden.”

Maak gebruik van talenten
“Ik vind dat je ook moet kijken naar de talenten van mensen die je hebt rondlopen”, vervolgt Loes. “Een Hongaarse moeder wilde graag stagelopen bij ons, en tijdens de gesprekken bleek dat ze bevoegd was om Engels te geven. Ideaal: zij geeft nu Engels aan groep 1 tot en met 8. Betaald.

Onze conciërge is nu een pedagogisch conciërge. Ik zag dat hij goed was met kinderen en leuke buitenactiviteiten deed. Ik heb hem uitgedaagd wetenschap en techniek te geven in het atelier. Elektro, timmeren en fietsen repareren is echt zijn ding. Hij wordt daarin ondersteund door onze adjunct-directeur die een dag extra is gaan werken en vooral de wetenschappelijke kant en de ICT meeneemt. Samen vormen zij een perfect koppel en het mooie is dat de conciërge nu didactische opleidingen volgt. Via de SKVR huur ik mensen in die kunstvakken komen geven in alle groepen. En daarmee rooster ik leerkrachten weer uit, zodat ze aan meer groepen taal en rekenen kunnen geven.”

Kruisbestuiving
De kwaliteit van het onderwijs in KC de Vlinder is vooruitgegaan. Loes:“Groep 8 heeft vorig jaar een zeer goede eindtoets gemaakt. Ook merk ik dat we kinderen veel meer op maat kunnen bedienen. We hebben bijvoorbeeld kinderen die zonder te blijven zitten op een ander niveau hun lessen volgen. Ook is er een goede kruisbestuiving tussen sbo en regulier: we hebben sbo-leerlingen die reguliere ateliers volgen en reguliere leerlingen die rekenen hebben binnen het sbo. De scholen maken gebruik van elkaars expertise, waardoor het onderwijs voor alle leerlingen steeds beter wordt. Ons motto hierbij is dan ook: samen waar mogelijk, apart waar nodig.”

Over KC de Vlinder
Kindcentrum de Vlinder is een samenwerking tussen twee basisscholen van Stichting Kind en Onderwijs Rotterdam, een peuterspeelzaal, de Ukkie groep van Peuter & Co, logopedisch centrum de Kletsmajoor, Bibliotheek Rotterdam en Cure+, een praktijk voor oefentherapie.

Bron van het interview: WWW.onderwijs010.nl

Back To Top